Deze keer hebben we gesproken met Maartje Kemme van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), over de Maatwerkplaatsen en Garage de Bedoeling.
Wie is Maartje Kemme en wat doet ze bij de rijksoverheid?
“Ik werk bij de afdeling Uitvoeringsvraagstukken bij het ministerie van SZW. Daarvoor heb ik altijd in de uitvoering gewerkt, bij Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Bij UWV heb ik als arbeidsdeskundige gewerkt, dat is een van de primaire functies. Ik ontdekte al vrij snel dat ik heel vaak ‘nee’ moest verkopen, terwijl ik als professional wist dat ‘ja’ een beter resultaat zou geven. Hoe kan dat nou? Mij werd dan verteld dat ze het bij beleid zo bedacht hadden en dat je daar niet te veel vragen over moest stellen.
Doe gewoon je werk en zorg dat je niet afwijkt. Ik vond dat heel raar, want als het anders en beter kan, dan moet dat toch ook besproken worden?”
“Om deze reden ben ik gaan werken bij beleid, waar ik vanuit die praktijkervaring een dubbelrol heb gepakt. Enerzijds ben ik beleid gaan maken en anderzijds ben ik met een paar andere mensen aan de slag gegaan met het opzetten van een netwerk binnen UWV, ‘netwerk De Bedoeling’, vanuit die praktijk waar soms dingen niet werken zoals bedoeld. We organiseerden sessies waarin dilemma’s werden besproken, maar zorgden er ook voor dat professionals dingen met elkaar gingen delen en transparant maken. Op enig moment ontdekten we dat bepaalde vraagstukken vaker terugkwamen, we zagen rode draden en patronen. Toen zijn we gaan kijken of we methodieken konden verzinnen waar mensen met dezelfde vraagstukken mee aan de slag konden, maar ook hoe ze die informatie hogerop op de directietafels konden krijgen. Dat laatste was nog niet zo makkelijk, maar wij zijn daar toen wel mee doorgegaan. Juist die informatie uit de praktijk geeft informatie over daar waar het systeem niet werkt. Los van de vraag waar het systeem wel goed werkt, want veel gaat al goed.”
Wat zijn de Maatwerkplaatsen precies?
“Wat we ontdekten, is dat er al veel gebeurde op het gebied van maatwerkvraagstukken, maar dat mensen elkaar nog niet voldoende konden vinden om van en met elkaar te leren. Toen hebben we gezegd: Dan helpt het als we het allemaal eenzelfde naam geven. Zo zijn de ‘Maatwerkplaatsen’ geboren. De Maatwerkplaatsen zijn een netwerk van professionals die met maatwerk te maken hebben. Met professionals bedoel ik ook de directeuren en de Raad van het Bestuur en iedereen daaromheen. In dat netwerk zitten mensen die met elkaar informatie delen, elkaar steunen,
met elkaar meedenken, een ander perspectief inbrengen, volgens dezelfde principes werken.
We zijn dat nu ook overheidsbreed gestart en er zijn nu 25 grote organisaties aangesloten in de overheidsbrede maatwerkplaats: een breed spectrum waar we ook weer die professionals bij elkaar brengen. Dat doen we in drie lijnen:
- Delen van kennis, ervaring en casuïstiek
- Ontwikkelen en leren
- Agenderen
Agenderen gaat over het gezamenlijk oppakken van vraagstukken, zoals bijvoorbeeld de AVG die heel vaak in de weg zit bij het snel oplossen van maatwerkvraagstukken. Wij maken dan namens alle organisaties een punt, maar dragen ook oplossingen aan. Zo blijken er al heel mooie oplossingen te zijn die in schrijnende situaties kunnen helpen met gegevensdeling. De kern is:
je moet netwerken, don’t try this alone en betrek meerdere perspectieven.”
Wat is jouw ervaring met loyale tegenspraak?
“Ik ben hier binnen het departement ook bezig met loyale tegenspraak-vraagstukken. Wat ik merk, is dat loyale tegenspraak best abstract kan worden, iedereen heeft er een mening over.
De behoefte om juist die perspectieven bij elkaar te brengen, vind ik nog niet altijd vanzelfsprekend. Zelf ben ik vanwege mijn tegenspraak in mijn werkzame leven twee keer ook best hard onderuitgegaan. Gewoon omdat ik vanuit mijn professionele perspectief aangaf dat iets niet of onvoldoende werkte, of dat de focus niet compleet was of op de verkeerde zaken lag. Dat is nog lang niet normaal. We gaan dan met elkaar in soms ellenlange discussies zitten in plaats van erkennen dat ieders professionele perspectief waardevolle informatie is. Wat we leerden in de maatwerkvraagstukken, is dat bij besluitvorming vaak het juridische en efficiency perspectief dominanter waren dan het maatschappelijke (praktijk) perspectief. Daarvoor ontwikkelden we de perspectiefcirkel: een instrument dat helpt bij evenwichtige besluitvorming vanuit meerdere perspectieven, dat iedereen kan gebruiken: van bestuurder tot praktijkprofessionals.”
“Wat ons ook helpt, is dat we werken met ‘spanningsvelden’ benoemen: een manier waarin je de verschillende perspectieven benoemt en erkent en ze als startpunt van een dialoog gaat gebruiken.”
“Wij zijn met een aantal mensen de voorlopers, doordouwers en de doorbijters. Enerzijds gaat het me steeds makkelijker af, omdat ik weet waar ik ondertussen op moet letten, maar tegelijkertijd ben je ook heel kwetsbaar. Het helpt mij enorm dat ik een groepje vaste mensen om mij heen heb bij wie ik altijd terecht kan, die altijd met me meedenken en ook eerlijk zijn, maar die mij ook door dik en dun steunen; dat doe ik ook bij hen.”
Je organiseert ook ‘Garage de Bedoeling’-sessies. Wat zijn reacties die je krijgt van mensen als ze meedoen aan zo’n sessie?
‘Garage de Bedoeling’ was oorspronkelijk bedoeld als werkwijze, maar wordt tegenwoordig vooral gezien als tool die je kunt inzetten. Het idee erachter is dat mensen met buikpijn in hun werk altijd serieus genomen moeten worden; dat je ze niet alleen moet aanhoren, maar dat je ook breder op zoek moet gaan naar een oplossing. Bij de SVB – waar Garage de Bedoeling werd ontwikkeld – deden we twee soorten garages: de blauwe en de rode. De blauwe is inhoud, casuïstiek en burger klem. De rode is een collega met buikpijn over interne, niet goed lopende zaken.”
“Wat je merkt, is dat mensen verschillend reageren op zo’n sessie. Je hebt mensen die heel argwanend zijn. Maar wat je vooral merkt, is dat mensen zeggen: “Dit geeft zoveel lucht, ik ben zo blij dat ik ergens terecht kan.” Mensen zijn enthousiast, omdat je de voorwaarde creëert voor een goede dialoog, ruimte biedt voor meerdere perspectieven en gezamenlijk op zoek gaat naar een oplossing.”
“Wat mij betreft is het netwerk van Maatwerkplaatsen en Garage de Bedoeling een manier van werken voor daar waar het misgaat of nog niet goed genoeg gaat. Er zullen altijd dingen in beleid anders uitpakken dan bedoeld. We moeten dus in staat zijn om signalen op te halen en te kunnen kalibreren met beleid. Die iteratieve manier van werken in het beleidsontwerp zou geweldig zijn, maar daar zijn we nog lang niet. Het is een zoektocht. Ik hoop dat het over vijf jaar normaal is.”
Hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk bij het netwerk?
“Laatst hadden we een casus die liet zien dat het netwerk werkt. In de praktijk bleek dat een regeling voor een bepaalde groep werkende uitkeringsgerechtigden negatief uitpakte.
Eigenlijk meteen al kwam er vanuit de praktijk een signaal, dat voor iedereen die gedeeltelijk werkt met een uitkering, een groot deel van het geld gewoon weer werd verrekend met de uitkering.
De professional die dat in zijn werk tegenkwam, zette dit door naar de landelijke coördinator UWV Maatwerkplaats, die alle signalen verzamelt, en naar de SZW Maatwerkplaats.
Bij UWV zijn ze gelijk gaan kijken naar mogelijkheden voor verbetering en ik ben aan de slag gegaan met de beleidsdirecties. Dat is nog niet helemaal gebruikelijk, maar uiteindelijk hebben we wel met elkaar een goede ‘Garage’-sessie gedaan om tot potentiële oplossingsrichtingen te komen.”
“Waar ik heel blij mee ben, is dat het signaal rechtstreeks binnen twee weken van de werkvloer bij de beleidsdirectie is. Hoe we nu met elkaar gaan leren dat de uitvoering mee moet denken om die oplossingen te realiseren, dat is een tweede stap.”
Hans Schepers, collega van Maartje Kemme, sluit ook nog even aan
“Wat ik zelf ook nog wel belangrijk vindt om te zeggen, is dat je persoonlijke overtuigingen hebt en professionele overtuigingen. Ik denk dat het prima is dat je een persoonlijke overtuiging hebt en met elkaar leert, maar dat je ook die professionele houding hebt. Hoe doe je het met elkaar, hoe werk je op de inhoud en ook dat je best een afwijkende mening mag hebben, maar dat je het er met elkaar over moet hebben. Dat soort dingen zijn nog steeds niet normaal.”
“Wat misschien nog wel het belangrijkste is: het gaat niet alleen over het momentum waarin je tegenspraak leert geven, het gaat ook over het herkennen van: wat veroorzaakt het? En ook over het erkennen, de opvolging die je eraan geeft. Hoe je dat goed doet, is een blijvende zoektocht.”