Reactie op het Volkskrant artikel: ‘Klokkenluiders: ambtenaren geïntimideerd en op non-actief gesteld na kritiek op Omgevingswet’

Aan het begin van deze zomer berichtte De Volkskrant in het artikel ‘Klokkenluiders: ambtenaren geïntimideerd en op non-actief gesteld na kritiek op Omgevingswet’ over ambtenaren die geïntimideerd werden of zelfs op non-actief werden gesteld nadat zij kritiek hadden geleverd op de invoering van de Omgevingswet. Hoewel tegenspraak en klokkenluiden niet zuiver in elkaars verlengde liggen, roept het artikel wel de vraag bij ons op of het één een indicatie kan zijn van een gebrek aan het andere. Dat wil zeggen: komt de noodzaak om de klok te moeten luiden voort uit een gebrek aan ruimte voor tegenspraak?

Klokkenluiden kan gaan over het aankaarten van (ethische) misstanden, zoals ongewenst gedrag op de werkvloer. Was in het voorbeeld sprake van een misstand? Liegen omwille van politieke redenen gaat in tegen de ambtelijke beroepsnormen. Bovendien botst het met allerlei morele normen waarin we als Rijksoverheid een belangrijke voorbeeldfunctie vervullen. De ambtenaren waar het in het artikel om gaat moeten haarfijn hebben aangevoeld dat hetgeen van hen werd gevraagd de grenzen van ‘ambtelijke loyaliteit’ overtreedt. Immers: indien zij zich loyaal zouden schikken naar de opdracht van hun ambtelijk of politiek leidinggevenden, zouden zij hun collega-ambtenaren en de burgers die straks met de wet te maken krijgen een slechte dienst bewijzen.

Het artikel geeft volgens ons ook inzage in een goed slecht voorbeeld van de druk die ambtenaren kunnen ervaren bij het geven van tegenspraak. Tegenspraak geven houdt in dit geval in ‘nee’ zeggen of anderszins de politiek corrigeren op de door haar gestelde (en volgens sommigen onhaalbare) doelen, namelijk invoering omgevingswet vóór 1 januari 2023. De druk bestaat in het feit dat ambtenaren door hun meerderen werden gesommeerd om gewoonweg ‘het werk te doen’ en hun eventuele bezwaren te verzwijgen. Ter relativering: de invoering van de Omgevingswet is al diverse keren uitgesteld, dus het is politiek gezien zeker niet onredelijk om te verlangen dat deze er eindelijk een keer komt. De politiek moet resultaten laten zien en daarin heeft de ambtelijke dienst een belangrijke rol te vervullen. Maar legitimeert dat het onder druk zetten van ambtenaren om punten te verzwijgen die uiteindelijk cruciaal kunnen zijn om grote teleurstellingen achteraf te voorkomen?

Nee. In een complex wetgevingstraject als deze, moet ongegrond optimisme zo vroeg mogelijk in de kiem worden gesmoord. Het later bijstellen van verwachtingen is altijd moeilijker. Vooral ook omdat ambtenaren op een gegeven moment niet meer zijn opgewassen tegen de politiek-bestuurlijke kracht die uiteindelijk vanuit ons staatsrecht bezien dominant is. De politieke kracht die in haar slechte kant nu eenmaal ook gemakzucht en haastige spoed in zich draagt, heeft van begin af aan vakkundig ambtelijk tegenspel nodig. Dat zou aangemoedigd en beloond moeten worden. Daar zijn ook de collega’s in de uitvoering, die straks met deze wet te maken krijgen, goed mee geholpen.

We stelden aan het begin van dit artikel de vraag: komt de noodzaak om de klok te moeten luiden voort uit een gebrek aan ruimte voor tegenspraak? Het antwoord luidt bevestigend. Een klokkenluidersregeling is volgens ons een laatste redmiddel voor ambtenaren die, om wat voor reden dan ook, geen andere kans hebben gezien om ethische misstanden op de werkvloer aan te kaarten. Maar wanneer dergelijke misstanden voortkomen uit een deskundig-kritische houding ten aanzien van een wetgevingstraject, dan is er veel meer aan de hand. Politici moeten begrijpen dat zij uiteindelijk geholpen zijn met tegenargumenten, ook al ligt dat in het huidige politieke klimaat niet altijd voor de hand. Het behoedt hen echter voor grotere teleurstellingen achteraf. Voor ambtenaren is het tegelijkertijd belangrijk dat zij bij het geven van kritiek zich inleven in de druk die wordt uitgeoefend op de politicus in de 21e eeuw. Er zijn honderden manieren om kritiek te uiten en de crux is om er één te vinden die bij de politicus in kwestie goed landt. Dat zal van persoon op persoon verschillen. Als onderdeel van de nieuwe bestuurscultuur zien wij bovendien een belangrijke opdracht weggelegd voor alle beleidsdepartementen, namelijk ervoor zorgen dat zowel argumenten voor als tegen beiden op een evenwichtige manier aan bod komen tijdens complexe wetgevings- en beleidsvoorbereidingstrajecten. Dit begint met het eerlijk en onbevangen aankaarten van de interne politiek-ambtelijke spanningen.